Wat zijn belangrijke oorzaken van ongevallen met jongeren?

Antwoord

Vervoerswijze

Een van de belangrijkste factoren bij ongevallen met jongeren is de vervoerswijze. Jongeren fietsen veel en fietsen kent een hoger ongevalsrisico dan bijvoorbeeld autorijden (zie de SWOV-factsheet Verkeersdoden in Nederland ). Jongeren zijn als fietser immers kwetsbare verkeersdeelnemers; een fiets biedt geen fysieke bescherming tegen ongevallen zoals een auto dat kan doen [11]. Als jongeren in de middelbareschoolleeftijd terechtkomen, stijgt het aantal jaarlijkse fietskilometers tot vier keer zo veel als in de lagereschoolleeftijd, en leggen ze bijna evenveel kilometers af op de fiets als in de auto: gemiddeld 2000 km van hun totale mobiliteit. Jongeren mogen pas vanaf hun 18e zelfstandig autorijden, waardoor het gebruik van de fiets, en vanaf hun 16e de brom-/snorfiets, toeneemt. Deze voertuigen bieden – anders dan auto’s – geen fysieke bescherming aan de bestuurder, waardoor het letselrisico toeneemt met een factor 6 (fietsers), 25 (brom-/snorfietsers) of 9 (voetganger) [6].

Risicogedrag

Tijdens de adolescentie nemen jongeren meer risico. Dit komt door de manier waarop de hersenen zich in deze periode ontwikkelen. Ook neemt de invloed van leeftijdsgenoten tijdens deze ontwikkeling toe (Zie de vraag Welke ontwikkelingen maken jongeren door in deze periode?). Door meer risico te nemen in het verkeer, lopen ze ook meer risico op ongevallen. Twisk & Vlakveld [12] vonden bij kinderen van 11 t/m 13 jaar oud een associatie tussen risicogedrag en ongevallen. Uit een literatuurreview van voornamelijk Amerikaanse literatuur van Ouimet et al. [13] blijkt dat jonge mannen een hoger ongevalsrisico hebben dan oudere mannen wanneer er leeftijdsgenoten in de auto aanwezig zijn, vergeleken met de afwezigheid van leeftijdsgenoten (in Amerika mag iemand vanaf 16 jaar al in een auto rijden).

Fietsvaardigheden

Uit een onderzoek naar de fietsvaardigheid van jongeren in groep 8, in de leeftijd van 11 t/m 13 jaar, blijkt dat deze jongeren slecht zijn in gevaarherkenning en nog over een beperkt risicobewustzijn beschikken [14]. Dit bleek niet beter te zijn voor jongeren met meer fietservaring. Wel bleek dat jongeren die vaak dezelfde route fietsten slechtere vaardigheden hadden dan jongeren die meer diverse routes fietsten. Uit Zeuwts et al. [15] blijkt wel dat naarmate jongeren ouder worden en meer fietservaring opdoen, ze een betere fietsvaardigheid (balans houden, veilig tot stilstand komen, sturen enzovoort) ontwikkelen.

Sociale omgeving

Leeftijdsgenoten spelen een rol bij het ontstaan van onveilig verkeersgedrag, en het is niet makkelijk om groepsdruk te weerstaan [6]. Jongeren worden uitgedaagd, willen stoer doen, of gaan op suggesties in zonder erover na te denken. Daarnaast moeten jongeren, wanneer ze bijvoorbeeld met anderen fietsen, hun aandacht verdelen over elkaar en het verkeer; hierdoor neemt hun cognitieve werklast toe [16]. Ook het samen fietsen lijkt invloed te hebben op het aantal ongevallen. Uit onderzoek van VeiligheidNL [17] blijkt dat jongeren in de leeftijd van 13 t/m 17 jaar het vaakst op de spoedeisende hulp terechtkomen nadat ze in een groep van meer dan twee fietsten. Jongeren fietsen echter al heel veel in groepen, en kunnen ook daarom oververtegenwoordigd zijn.

Gevaarherkenning en risicoinschatting

Jongeren zijn niet goed in gevaarherkenning; hoe complexer de situatie, hoe slechter jongeren presteren [14] [18] [19]. Maar ook als ze het gevaar wel zien, blijkt uit onderzoek dat jongeren minder vaak inschatten dat een situatie gevaarlijk is dan volwassenen, en hebben ze meer tijd nodig om te besluiten of een situatie gevaarlijk is [20] [21]. Als jongeren kunnen reflecteren op de situatie, zoals tijdens het invullen van een vragenlijst, blijkt dat ze niet minder bewust zijn van risico's dan ouderen en zich soms meer bewust zijn van de risico’s. Wanneer jongeren namelijk gevraagd wordt naar de kans om te overlijden door hun riskante gedrag, blijkt dat ze dit onrealistisch hoog in schatten [18].

Geslacht

Jongens zijn meer geneigd dan meisjes om risico's te nemen. Uit zelfrapportage blijkt dat meisjes veiligere attitudes hebben vergeleken met jongens als het gaat om veilig fietsen [22]. Daarnaast blijkt dat jongens een hogere spanningsbehoefte hebben, en dat deze later piekt, op hun 19e, vergeleken met de piek van meisjes op hun 16e [9]. Jongens in de leeftijd 12 t/m 17 komen ook vaker om in het verkeer dan meisjes van dezelfde leeftijd (Afbeelding 7). Het is echter niet bekend of zij ook vaker deelnemen aan het verkeer (dus vaker aan de risico's blootgesteld worden) en dus wat het risico is voor jongens en meisjes in het verkeer.

Afbeelding 7. Aantal geregistreerde verkeersdoden onder jongens en meisjes in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar oud tussen 2009 en 2018. Bron: CBS (Statistiek Verkeersdoden).

Image
Onderdeel van factsheet

Jongeren (pubers en adolescenten)

In Nederland overlijden jaarlijks gemiddeld 24 jongeren in het verkeer in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar, waarvan de meeste op de fiets. Meer

Deze factsheet gebruiken?