Welke (overige) maatregelen zijn mogelijk om ongevallen met landbouwvoertuigen te voorkomen?

Antwoord

Maatregelen om ongevallen met landbouwverkeer te voorkomen, liggen op het gebied van 1) het voertuig, 2) de weg en de plaats die het landbouwvoertuig hierop inneemt, en 3) de bestuurder. Hieronder worden de maatregelen uit de eerste twee categorieën besproken. De maatregel op het gebied van de bestuurder – invoering van het T-rijbewijs – wordt onder de vraag Wat is het effect van het T-rijbewijs op de verkeersveiligheid? behandeld.

Doordat we slechts beperkt inzicht hebben in de oorzaken van ongevallen met landbouwvoertuigen, is het lastig om in te schatten wat de exacte effecten van de diverse maatregelen zijn.

Voertuigmaatregelen

Technische toelatingseisen en keuring

Toelatingseisen voor alle soorten (land)bouwvoertuigen en een (periodieke) keuring moeten bijdragen aan een betere voertuigveiligheid: de Onderzoeksraad voor Veiligheid deed deze aanbeveling in 2010 [2]. Er zijn al Europese toelatingseisen voor tractoren die na een bepaalde datum in het verkeer zijn of worden gebracht. Doordat de voertuigen in Nederland niet worden geregistreerd en gekentekend, is hierop geen toezicht mogelijk.

Veiligheidsvoorzieningen aan het landbouwvoertuig

Veiligheidsvoorzieningen aan en op landbouwvoertuigen zijn niet altijd gemakkelijk te realiseren. Landbouwvoertuigen zijn immers in de eerste plaats ontworpen voor gebruik op de boerderij en op het land. De Regeling Voertuigen stelt wel dat eventuele scherpe delen die lichamelijk letsel bij weggebruikers kunnen veroorzaken, moeten worden afgeschermd voordat er de openbare weg mee wordt opgereden. Daar waar er aanvullende maatregelen zijn genomen of ontwikkeld, is dit vooral gebeurd op initiatief vanuit de sector. Zo eist de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in de contracten met hun onderaannemers dat tractoren (en bijbehorende aanhangwagens) zijn voorzien van afschermingsvoorzieningen voor de voor-, zij- en achterkant. De zogeheten tractorbumper (afscherming aan voorkant) is vooral bedoeld om de gevolgen van een botsing met een auto te beperken. Ook stelt de NAM eisen aan onderhoud, verlichting, retro­reflecterende zij- en contourmarkering, en aan leeftijd en ervaring van de bestuurder.

Behl et al. [17] stellen dat vooral het uitrusten van landbouw­voertuigen met een Lane Change Assistant (LCA)[i] een hoog veiligheidspotentieel heeft: 21% reductie van ernstige slachtoffers. Het potentiële effect van maatregelen die de zichtbaarheid van het landbouwvoertuig en aanhanger verbeteren (retroreflecterende markering van de achterkant, antiverblindings­koplampen, heldere achterlichten, contourverlichting, en dergelijke) is volgens deze onderzoekers 17% reductie van ernstige slachtoffers, en dat van onderrijbeveiliging (afscherming aan zij- en achterkant) bij aanhangwagens 7% [17].

Infrastructurele maatregelen

Structurele gebiedsgerichte oplossingen

De meest geëigende plaats op de weg voor landbouwvoertuigen is niet eenvoudig te bepalen, gezien het Duurzaam Veilig-principe van homogeniteit van snelheid én van massa (zie ook de vraag Wat is de veiligste plaats op de weg voor landbouwvoertuigen? en de SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer).

Bij voorkeur zouden de landinrichting en de organisatie van het boerenbedrijf zo moeten zijn dat landbouwvoertuigen zo min mogelijk over de openbare weg hoeven te rijden. In dit kader wijzen Jaarsma, Rienks & Hermans [12] op de mogelijkheden van het uitruilen van kavels en het aanpassen van de structuur van plattelandswegen, waardoor kavels uitsluitend via erftoegangswegen kunnen worden ontsloten. Hospers et al. [18] concluderen op basis van berekeningen met een netwerkmodel dat vergroting van de kavels door herverkaveling leidt tot een reductie van het agrarische verkeer over de openbare weg.

Bij de problematiek van vrachtverkeer pleiten Wegman & Aarts [19] in Door met Duurzaam Veilig voor doelgroepstroken voor vrachtauto's. Analoog hieraan kan geredeneerd worden dat een landbouwvoertuig op de lange termijn helemaal niet op de openbare weg thuishoort, maar op een doelgroep­weg. Een voorbeeld hiervan ligt in de Zeeuwse gemeente Tholen waar in 2012 een landbouwpad in gebruik is genomen dat landbouwverkeer om de dorpskern heen leidt [20] [21].

Kortetermijnoplossingen, wegvakgericht

Naast deze structurele, gebiedsgerichte oplossingen kunnen op de korte termijn ook wegvakgerichte maatregelen bijdragen aan een betere veiligheid van het landbouwverkeer. Op wegen waar het landbouwverkeer mengt met fietsers en voetgangers is het in elk geval belangrijk om de snelheid op wegvakken (maar ook op kruispunten) te reduceren. Gezien het snelheids­verschil met het gewone gemotoriseerde verkeer is het vanuit het homogeniteitsprincipe niet raadzaam landbouwvoertuigen toe te laten op gebiedsontsluitingswegen (met snelheidslimiet 80 km/uur). Op die routes zou een parallelweg geschikter zijn. Echter, gezien zowel het snelheidsverschil als het massa- en structuurverschil tussen landbouwvoertuigen en fietsers is het evenmin raadzaam deze twee vervoerswijzen op parallelwegen te laten mengen [22]. Een mogelijkheid om dit te voorkomen is de aanleg van een fietspad in twee richtingen aan één zijde van de hoofdweg, en aan de andere zijde een parallelweg voor landbouwvoertuigen in twee richtingen.

Een andere optie is om de landbouwvoertuigen wel op de gebiedsontsluitingsweg toe te laten – eventueel met een hogere toegestane snelheid plus bijbehorende hogere eisen aan het voertuig en de bestuurder. Volgens Duurzaam Veilig moet de weg bij een snelheidslimiet hoger dan 70 km/uur voorzien zijn van een niet of moeilijk overrijdbare rijrichtingscheiding. Belangrijk is dan wel dat er zogeheten 'passeerplaatsen' worden aangelegd of dat er bijvoorbeeld voor of na kruispunten gelegenheid is om de landbouwvoertuigen in te halen. Een dergelijke optie kan de vertraging voor het overige verkeer en daarmee vermoedelijk ook de irritaties reduceren [23] [24].

Tot slot noemt de Onderzoeksraad voor Veiligheid de aanleg van linksafvakken conform het Handboek Wegontwerp [25] als maatregel om flank- en kop-staartongevallen op gebiedsontsluitings­wegen te voorkomen [2]. Behl et al. [17] noemen ook nog het verbeteren van het oprijzicht vanaf het erf of land als maatregel ter voorkoming van dwarsconflicten als het landbouw­voertuig de weg oprijdt (naar schatting 5% reductie van ernstige slachtoffers).


[i] Lane Change Assistent (LCA) helpt de berijder om veilig van rijstrook te verwisselen. Het systeem bewaakt de ruimte naast het voertuig inclusief de dode hoek. Nadat de bestuurder de richtingaanwijzer heeft geactiveerd geeft de LCA feedback (meestal via een akoestisch en visueel signaal) of de naast gelegen rijstrook wel of niet vrij is.

Onderdeel van factsheet

Landbouwverkeer

De afgelopen tien jaar (2006-2015) zijn er in Nederland gemiddeld 11 verkeersdoden per jaar geregisteerd bij ongevallen met… Meer

Deze factsheet gebruiken?