Welke regels gelden er voor landbouwvoertuigen?

Antwoord

Er zijn verschillende wettelijke regels die gelden voor landbouwvoertuigen. Deze zijn op te delen in 1) regels voor het landbouwvoertuig zelf, 2) regels voor de plaats op de weg en 3) regels voor de bestuurder.

Regels voor het landbouwvoertuig

Gewicht, constructie en afmetingen

De Regeling Voertuigen (onderdeel van de Wegenverkeerswet 1994) stelt eisen aan de maximale belading en afmetingen van tractoren, MMBS’en en aanhangwagens. Eventuele scherpe delen die lichamelijk letsel bij weggebruikers kunnen veroorzaken, moeten worden afgeschermd voordat er de openbare weg mee wordt opgereden. Voor afwijkende afmetingen kan de wegbeheerder een ontheffing[i] verlenen. Op basis van het Arbeidsomstandig­heden­besluit moeten mobiele arbeidsmiddelen waar personen zich mee verplaatsen (onder andere tractoren en mobiele werktuigen), zodanig zijn uitgerust dat het gevaar voor deze personen tijdens de rit zo veel mogelijk wordt beperkt. Dat kan met een kantelbeveiligings­inrichting of een kooiconstructie zijn. Vanaf 1 januari 2016 geldt een nieuw Europees wettelijk typegoedkeuringssysteem voor landbouwvoertuigen (Verordening (EU) nr. 167/2013). Hiermee is o.a. de typegoedkeuring voor tractoren in de EU geharmoniseerd, zodat een goedkeuring voor een specifiek type tractor in het ene land ook geldig is in alle andere EU-landen.

Zicht en zichtbaarheid

Landbouwvoertuigen moeten net als andere voertuigen zijn voorzien van dimlichten (voorkant), stadslichten (op spatborden), richtingaanwijzers, achterlichten, remlichten en een linker buitenspiegel (Regeling Voertuigen). Daarnaast moeten ze aan de achterzijde twee of vier niet-driehoekige rode retroreflectoren hebben. Ze moeten een geel zwaai- of knipperlicht voeren als ze breder dan 2,60 m zijn of werkzaamheden op of langs de openbare weg uitvoeren (Regeling optische en geluidssignalen 2009). Kenmerkend voor een tractor is de rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek op de achterkant. De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeert dat ondanks deze verlichtingseisen de zichtbaarheid en herkenbaarheid van landbouw­voertuigen in het donker een probleem kunnen zijn [2].

Afbeelding 3. Tractor met werktuig (eg), zwaailicht en linksachter de retroreflecterende, afgeknotte driehoek (foto: H. Dijkema).

Maximumsnelheid en remvermogen

De wettelijke maximumsnelheid van landbouwvoertuigen in Nederland is 25 km/uur, maar met name tractoren kunnen vaak (veel) sneller rijden. Zie ook de vraag Hoe snel rijden landbouwvoertuigen? Ook gelden er eisen voor het remvermogen van landbouwvoertuigen. Bij een constructiesnelheid van maximaal 30 km/uur dient de remvertraging ten minste 2,4 m/s2 te zijn. Bij een constructiesnelheid van 30 t/m 40 km/uur is dat ten minste 3,1 m/s2 en daarboven 4,5 m/s2. Dit betekent dat de toegestane stopafstand – de ‘reactieafstand’ plus de remafstand – van een landbouwvoertuig bij een snelheid van 25 km/uur ongeveer 15 m bedraagt en bij 40 km/uur ongeveer 30 m. De maximaal toegestane stopafstand van een landbouwvoertuig is daarmee 30 tot 50% langer dan die van een personenauto. Hoewel de Regeling Voertuigen stelt dat de remvertraging van de aanhanger gelijk dient te zijn aan het trekkende voertuig, kan in de praktijk de remweg van de combinatie nog beduidend langer zijn.

Regels voor de plaats op de weg van een landbouwvoertuig

Volgens de wet mogen landbouwvoertuigen rijden op alle wegen met uitzondering van autowegen, autosnelwegen en wegen met een geslotenverklaring voor langzaam verkeer in het algemeen of voor landbouwvoertuigen en andere motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS) in het bijzonder (resp. verkeersborden C9 en C8).

C9

C8

Regels voor de bestuurder van een landbouwvoertuig

Voor het besturen van tractoren en MMBS’en op de openbare weg moet de bestuurder minimaal 16 jaar oud zijn en (sinds 1 juli 2015) een T-rijbewijs hebben. Bestuurders die al een B-rijbewijs hadden op 1 juli 2015 hoeven geen apart T-rijbewijs te hebben. Bij hen wordt (of is) bij de eerstvolgende vernieuwing van het rijbewijs de T-categorie automatisch bijgeschreven. Uitgezonderd van de rijbewijsplicht zijn bestuurders van MMBS’en smaller dan 1,30 m, die gebruikt worden voor het maaien, onkruid bestrijden, vegen, sneeuw ruimen, gladheid bestrijden of hondenpoep verzamelen en die geen aanhangwagen of verwisselbare machine kunnen trekken. Ook in andere EU-landen is op z'n minst een rijbewijs B of een T-rijbewijs nodig voor het besturen van een landbouwvoertuig.

Vóór de invoering van het T-rijbewijs, was een ‘certificaat van vak­bekwaamheid’ voldoende als men 16 of 17 jaar was en als werknemer arbeid verrichtte met een tractor op de openbare weg. Tot 1 juli 2016 konden houders van het certificaat van vakbekwaamheid dit document omwisselen voor een T-rijbewijs. Zie ook de vraag Wat is het effect van het T-rijbewijs op de verkeersveiligheid?


[i] De ontheffing staat op naam van de eigenaar (niet op naam van het voertuig), geldt voor een beperkt aantal wegen en dient per wegbeheerder (gemeente) aangevraagd te worden

Onderdeel van factsheet

Landbouwverkeer

De afgelopen tien jaar (2006-2015) zijn er in Nederland gemiddeld 11 verkeersdoden per jaar geregisteerd bij ongevallen met… Meer

Deze factsheet gebruiken?