Een trein heeft door zijn gewicht en door de gladheid van het spoor een langere remweg dan andere motorvoertuigen [1]. Daarnaast heeft een trein geen mogelijkheid tot uitwijken [14].
De belangrijkste oorzaken van treinongevallen met langzaam kruisend verkeer (voetgangers, (brom-/snor)fietsers en scootmobielen) zijn: 1) langs of onder sluitende of gesloten overwegbomen doorgaan, niet snel genoeg zijn (60%); 2) vallen en/of problemen met het voertuig (30%). Onder ongevallen met snelverkeer zijn de drie hoofdoorzaken: 1) stilstaan of stranden op de overweg (60%); 2) langs of onder gesloten overwegbomen doorgaan (25%); en 3) te langzaam kruisen (5%). Het komt op treinstations ook voor dat reizigers geraakt worden door een voorbijrijdende trein [17]. Ongevallen op overwegen die enkel met lichten beveiligd zijn, worden meestal veroorzaakt doordat de overweg, het knipperlicht en/of de trein niet op tijd wordt opgemerkt (68%) [18]. Zie ook de vraag Hoe (on)veilig zijn spoorwegovergangen? .