Welke maatregelen zijn er mogelijk om de verkeersveiligheid van bussen en trams te verbeteren?

Antwoord

Er zijn verschillende maatregelen om de verkeersveiligheid van het openbaar vervoer te verbeteren. Hier zijn ze onderverdeeld in de categorieën infrastructuur, voertuig, gedrag.

Infrastructuur

Volgens Duurzaam Veilig is het raadzaam verkeersstromen en vervoerswijzen op elkaar af te stemmen in snelheid, richting, massa, afmeting en mate van bescherming (zie ook de SWOV-factsheet Duurzaam Veilig Wegverkeer). Het doel is de verkeersomgeving zo in te richten, dat er geen ernstige ongevallen kunnen gebeuren, en daar waar ze onvermijdelijk zijn, de letselgevolgen te beperken. Omdat OV-voertuigen relatief groot en zwaar zijn, is het raadzaam deze zo veel mogelijk te scheiden van langzame en kwetsbare verkeersdeelnemers. Dit kan met goed gesitueerde vrijliggende bus- en trambanen en, op plaatsen waar wel uitwisseling plaatsvindt, bijvoorbeeld met betrouwbare en goed afgestelde tramwaarschuwingsinstallaties [7]. Voor bussen is het in principe mogelijk om te halteren op de rijbaan op wegen met een lagere maximumsnelheid. Per situatie moet er echter wel gekeken worden of halteren op de rijbaan consequenties heeft voor de verkeersveiligheid (bijvoorbeeld: halteren laat te weinig passeerruimte voor het overige verkeer). In dergelijke gevallen kan halteren in een haltekom uitkomst bieden [32].

Verder kunnen zichtbelemmeringen langs het spoor of de weg, waardoor de OV-bestuurder een kwetsbare verkeersdeelnemer over het hoofd zou kunnen zien, worden geminimaliseerd. Ook kan het oversteken van de bus en trambaan worden ontmoedigd (door een grind- of grasbedding tussen trambanen en/of het plaatsen van een hekwerk tussen de sporen/busbanen) [5] [6].

Tot slot is het onderhoud van de infrastructuur belangrijk. Zo is het bijvoorbeeld bij sporen van belang breuken, beschadigde wissels of kronkelingen in het spoor (spoorspatting) tijdig op te merken en te repareren [33] [34]. Dergelijke beschadigingen kunnen tot ontsporingen leiden en dus tot ongevallen.

Voertuig

Het ontwerp van (de voorkant van) OV-voertuigen kan de letselernst van kwetsbare verkeersdeelnemers beperken. Een voetganger houdt bijvoorbeeld minder letsel over als de voorkant van de tram geen uitstekende delen heeft, er voldoende ruimte onder de tram gelaten wordt en er bescherming is tegen overrijding door de wielen [16]. Voor de veiligheid van passagiers kan gedacht worden aan stoelen zonder uitstekende of scherpe delen en stoelleuningen die zijn voorzien van een zachte, verende laag [4].

Er zijn systemen voor OV-voertuigen om de kans op ongevallen te verkleinen. Trams zijn voorzien van een zandstrooisysteem dat op het moment van een noodstop zand op het spoor strooit, en daarmee de frictie verhoogt en de remweg verkort [14]. Dodehoekdetectie- en- signaleringssystemen (DDSS) ondersteunen bestuurders van vrachtwagens bij het detecteren van fietsers en voetgangers in de dode hoek [35]. DDSS zouden de veiligheid van (OV-)bussen en trams kunnen vergroten. Tot slot heeft automatische voetgangerdetectie mogelijk ook potentie om de verkeersveiligheid van bussen en trams te verbeteren [36].

Gedrag

Voor de veiligheid van OV-passagiers is het belangrijk dat chauffeurs een rijstijl hanteren waarbij handelingen die het risico op vallen verhogen, zoals snel optrekken, het maken van scherpe bochten en sterke remacties, zo veel mogelijk vermeden worden [25]. Wangedrag door verkeersdeelnemers op overwegen zou ontmoedigd en beboet kunnen worden door een bredere inzet van ‘slimme camera’s’ en door het gevaar ervan onder de aandacht te brengen met voorlichtingscampagnes (zie ook de vraag Welke maatregelen worden genomen om de verkeersveiligheid rondom het treinspoor te verbeteren?).

Onderdeel van factsheet

Openbaar vervoer en spoorwegovergangen

Deze factsheet beschrijft de verkeersveiligheid van het openbaar vervoer en van spoorwegovergangen- plaatsen waarop het wegen- en… Meer

Deze factsheet gebruiken?