Hoe effectief zijn andere snelheidsmaatregelen?

Antwoord

Fysieke snelheidsremmers hebben een aanzienlijk effect op de rijsnelheid ter hoogte van de maatregel. Op het hoofdwegennet dragen matrixborden met dynamische limieten bij aan homogenere snelheden, minder intensieve remmanoeuvres en minder ongevallen en bijna-ongevallen. De effecten van de meer zachte maatregelen, zoals de Educatieve Maatregel Gedrag (EMG), voorlichting, buurtprojecten en nudging zijn over het algemeen klein en kortdurend.  

Fysieke snelheidsremmers

Fysieke snelheidsremmers maken het fysiek onmogelijk om met een (te) hoge snelheid te passeren en zijn daarom uiterst effectief in het terugdringen van de snelheid, althans nabij de locatie van die snelheidsremmers.

Bij fysieke snelheidsremmers denken we in de eerste plaats aan drempels, wegversmallingen en as-verschuivingen. Een rotonde leidt automatisch tot een lagere snelheid en kan dus ook gezien worden als fysieke snelheidsremmer. Voor een maximaal effect is het belangrijk om snelheidsremmers op de juiste plaats, met de juiste onderlinge afstand en met de juiste maatvoering te implementeren. Een te lage snelheidsdrempel of drempels op te grote afstand van elkaar zullen bijvoorbeeld weinig effect hebben op de snelheid. Een snelheidsdrempel op een plaats waar geen snelheidsprobleem is, zal de acceptatie van dit soort maatregelen niet ten goede komen. Voor algemene richtlijnen voor de toepassing van fysieke snelheidsremmers verwijzen we naar de CROW-publicaties Richtlijn drempels, plateaus en uitritten [29] en Basiskenmerken kruispunten en rotondes [41].

Snelheidslimieten op matrixborden

Snelheidslimieten op matrixborden leiden tot homogenere snelheden, een afname van het aantal ongevallen en bijna-ongevallen [42] en tot minder intensieve remmanoeuvres [43]. Matrixborden maken het mogelijk om de limiet te verlagen als de actuele weers- en verkeersomstandigheden daarom vragen en hebben zo een belangrijke signaalwerking bij incidenten en andere afwijkende omstandigheden. Daarmee zijn matrixborden een effectieve aanvulling op de algemene snelheidslimiet en lokale en tijdsafhankelijke limieten. Wanneer matrixborden worden ingezet om de normaal geldende limiet te tonen, bestaat de kans dat dit ten koste gaat van de genoemde signaalwerking [44] [45].

Matrixborden met informatie over onder andere snelheidslimieten zijn er voornamelijk op autosnelwegen. De limieten op matrixborden zijn geen adviessnelheden zoals sommige mensen denken, maar geven de wettelijke maximumsnelheid aan. Als de snelheidslimiet op het matrixbord een andere is dan de algemene limiet of de op een verkeersbord aangegeven limiet, dan geldt het bord met de laagste snelheid. Matrixborden zijn met name bedoeld om automobilisten te attenderen op speciale omstandigheden die om een lagere snelheid vragen. Dit is vooral het geval bij filevorming en incidenten stroomafwaarts, maar bijvoorbeeld ook bij slechte weersomstandigheden zoals gladheid of mist. Factoren die van invloed zijn op het opvolgen van de op de matrixborden aangegeven snelheidslimiet zijn onder andere de rijsnelheid bij nadering en de afstand tussen opeenvolgende matrixborden [46].  

Educatieve Maatregel Gedrag (EMG)

De Educatieve Maatregel Gedrag (EMG), bedoeld voor mensen met een of meer zware overtredingen (anders dan een alcohol-gerelateerde overtreding), blijkt uiteindelijk weinig effect te hebben op het verkeersgedrag.

Een educatieve maatregel of rehabilitatiecursus kan als bestuursrechtelijke sanctie door het CBR worden opgelegd bij zwaardere overtredingen. De EMG is met name bedoeld voor bestuurders die in één rit herhaaldelijk ongewenst rijgedrag vertonen, maar kan ook worden opgelegd bij een eenmalige hoge snelheidsoverschrijding. Een evaluatie liet zien dat 30% van de bestuurders die in 2013 een EMG hadden afgerond, binnen twee jaar opnieuw met justitie in aanraking kwam voor enig delict, 20% pleegde binnen twee jaar een nieuw verkeersdelict en 12% werd binnen twee jaar opnieuw aangehouden voor een EMG-gerelateerd delict [47]. Meer informatie over educatieve maatregelen is te vinden in de SWOV-factsheet Verkeershandhaving.

Gedragsbeïnvloeding via voorlichting, buurtprojecten en nudging

De voorgaande snelheidsmaatregelen kunnen gezien worden als meer harde gedragsmaatregelen. Daarnaast zijn er ook zachtere gedragsmaatregelen gebaseerd op algemene of meer gerichte informatie (voorlichting en diverse buurtprojecten) en verleiden (nudgen). Voor zover geëvalueerd, blijken de effecten van dit soort maatregelen beperkt in plaats en tijd.

Voorlichting

Er is weinig evidentie voor de effectiviteit van opzichzelfstaande massamediale voorlichting over verkeersveiligheid (zie de SWOV-factsheet Voorlichting). Meer persoonlijk en lokaal georiënteerde voorlichting is veelal effectiever dan massamediale voorlichting [48]. Dat werd bevestigd door een evaluatie van de Nederlandse snelheidscampagne Hou je aan de snelheidslimiet [30] op het snelheidsgedrag binnen de bebouwde kom: in algemene zin werd geen effect gevonden op de rijsnelheid en het aandeel overtredingen. Daar waar de algemene campagne werd ondersteund door mottoborden langs de kant van de straat, werd wel een klein, zij het tijdelijk, effect op de rijsnelheid gevonden.

Buurtprojecten

Buurtprojecten in met name 30km/uur-gebieden kunnen leiden tot een kleine, statistisch niet-significante afname van de rijsnelheid en hebben geen meetbaar effect op het gevoel van onveiligheid. Dit blijkt uit een evaluatie van enkele op snelheid gerichte buurtprojecten door Bax en collega’s [49]. Ook de door hen beschreven eerdere evaluaties lieten geen overtuigende effecten zien van buurtprojecten. Buurtprojecten worden onder andere door Veilig Verkeer Nederland ingezet en ondersteund met als doel het (eigen) gedrag, waaronder het snelheidsgedrag, inzichtelijk te maken en de bewustwording te vergroten. Voorbeelden zijn de kliko-stickeractie, remwegdemonstraties en verkeersborden ontwerpen (zie participatiepunt.vvn.nl/vvn-buurtacties).

Nudging

Nudging, ofwel automatische gedragsbeïnvloeding, is het zonder dwang verleiden van mensen om het gewenste gedrag te vertonen. Nudging kan een effect hebben op gedrag, maar deze effecten zijn vaak klein en de duurzaamheid en generaliseerbaarheid van eventuele effecten een punt van zorg [50]. Voor het bewerkstelligen van meer duurzame gedragsveranderingen lijkt nudging zonder aanvullende maatregelen niet geschikt. Een concrete toepassing gericht op snelheidsgedrag van automobilisten bevestigt deze algemene bevinding. Het plaatsen van met kinderen geassocieerde Dick Bruna-tekeningen langs enkele 30km/uur-wegen leidde tot een afname van de gemiddelde snelheid (van 0,75 km/uur), de V85 (van 1,5 km/uur), en het aandeel overtreders (van 5%), een klein effect dat bovendien binnen enkele weken was verdwenen [51]. Binnen het Europese project MeBeSafe zijn ook uiteenlopende vormen van nudging ontwikkeld en in de praktijk uitgeprobeerd. De resultaten van deze veldstudies lieten veelal positieve effecten zien, maar er is niet gekeken naar de effecten op de langere termijn [52].

Onderdeel van factsheet

Snelheid en snelheidsmanagement

Als op een weg de gemiddelde snelheid stijgt, is er een grotere kans op ongevallen met bovendien een grotere kans op een ernstige afloop.

Deze factsheet gebruiken?