Er bestaan in Nederland drie soorten sancties bij overtredingen in het verkeer: administratief rechtelijke sancties, strafrechtelijke sancties en bestuursrechtelijke maatregelen. Soms kunnen die in combinatie worden toegepast, vooral bij alcoholovertredingen. Het Openbaar Ministerie (OM) publiceert jaarlijks de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen, waarin de richtlijnen voor de financiële sancties, WAHV-feiten en verkeersmisdrijven staan [14]. Daarnaast zijn er in het Wetboek van Strafrecht speciale straffen vastgelegd voor ernstige verkeersdelicten met een veroordeling wegens moord of doodslag, zware mishandeling, mishandeling of bedreiging, of poging tot doodslag of tot zware mishandeling [15].
Administratiefrechtelijke sancties
Binnen de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) worden voor lichtere verkeersovertredingen, zoals fout parkeren of kleinere snelheidsovertredingen, standaard financiële boetes opgelegd. De WAHV is ook bekend als ‘de Wet Mulder’ en de boete als een ‘Mulderbeschikking’. Wanneer de overtreding met een camera is geconstateerd, wordt via het kenteken de eigenaar van het voertuig vastgesteld en krijgt hij de bekeuring toegestuurd. De eigenaar is niet altijd de bestuurder die de overtreding beging. Bij een staandehouding ontvangt de overtreder zelf de bekeuring. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid, handelt de WAHV-overtredingen af. Valt een verkeersovertreding niet onder de WAHV, dan beslist de officier van justitie of de overtreder een strafbeschikking of een transactievoorstel krijgt, of dat hij voor de rechter wordt gedagvaard.
Strafrechtelijke sancties
Strafrechtelijke sancties worden opgelegd bij ernstige verkeersmisdrijven zoals bepaald in de Wegenverkeerswet 1994. Hieronder vallen bijvoorbeeld het rijden onder invloed, het negeren van een rijverbod en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. Het OM of de rechter legt de strafrechtelijke sancties op. Sancties kunnen een geldboete, het invorderen van het rijbewijs, een taakstraf, gevangenisstraf, of een combinatie hiervan zijn.
Bestuursrechtelijke maatregelen
Als weggebruikers met te veel alcohol of drugs rijden of gevaarlijk rijgedrag vertonen, kan de politie hiervan melding maken bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR kan de rijgeschiktheid van de overtreder onderzoeken (zogeheten vorderingsprocedure) of hem een cursus opleggen (bijvoorbeeld Lichte Educatieve Maatregel Alcohol – LEMA, of Educatieve Maatregel Alcohol – EMA; zie ook de vraag Wat zijn rehabilitatiecursussen en hoe effectief zijn ze? ). Tot 2015 kon het CBR ook een alcoholslot opleggen; zie ook de SWOV-factsheet Rijden onder invloed van alcohol. De weggebruiker moet meewerken aan dit soort bestuursrechtelijke maatregelen van het CBR om zijn rijbewijs te houden.
Combinatie van sancties/maatregelen
In Nederland kunnen overtreders verschillende typen sancties tegelijkertijd opgelegd krijgen. Als een weggebruiker bijvoorbeeld voor de tweede keer wordt aangehouden vanwege rijden onder invloed van alcohol, kan hij te maken krijgen met drie parallelle procedures:
- Strafzaak.
- Onderzoek naar de rijgeschiktheid. Bij een fors alcoholgehalte of wanneer iemand minimaal 3 keer is betrapt, kan het CBR besluiten om een onderzoek naar de rijgeschiktheid vanwege alcohol op te leggen.
- Recidiveregeling alcohol. Wanneer een bestuurder van een motorrijtuig binnen vijf jaar twee keer wordt veroordeeld wegens rijden onder invloed, waarvan de tweede keer met minimaal 1,3 promille óf een weigering mee te werken aan het alcoholonderzoek, dan wordt het rijbewijs van rechtswege ongeldig verklaard.
Zie ook de gearchiveerde SWOV-factsheet Straffen in het verkeer.