Ontwikkelingen om rekening mee te houden bij het wegontwerp zijn ontwikkelingen in voertuigautomatisering, de vergrijzing en een toename in het gebruik van (nieuwe vormen van) actieve vervoerswijzen.
Meer deels zelfrijdende auto’s
Steeds meer (nieuwe) voertuigen zijn uitgerust met slimme ‘advanced driver assistance’ systemen (ADAS) zoals rijstrookassistentie, adaptieve cruise control en dodehoekdetectoren. Daarnaast zijn er inmiddels voertuigen op de markt waarin een deel van de rijtaak geautomatiseerd is en die bijvoorbeeld zelfstandig remmen, versnellen en sturen (zie ook de SWOV-factsheet Zelfrijdende voertuigen). Aangezien de levensduur van de wegeninfrastructuur ongeveer dertig jaar is, moet bij het aanleggen en herinrichten van wegen rekening worden gehouden met deze ontwikkelingen. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is in kaart gebracht welke voorzieningen minimaal noodzakelijk zijn om bij automatisch rijdende voertuigen de verkeersveiligheid te borgen voor alle weggebruikers [28]. Hierbij is zowel gekeken naar eisen aan de fysieke infrastructuur, als naar eisen aan de digitale infrastructuur. Wat betreft de fysieke infrastructuur gaat het om eisen aan wegontwerp, kwaliteit van het wegdek, markering, bebording en signalering, en vervolgens om de naleving van deze eisen. Een deel van deze eisen komt ook terug in een recenter artikel in NM magazine dat bespreekt welke maatregelen wegbeheerders kunnen nemen om het effect van ADAS te vergroten:
- Reduceer de kans dat rijstrookbegrenzing niet wordt gedetecteerd door de contrastwaarde van de markering te verhogen, totdat er een zeer nauwkeurig gps-systeem beschikbaar is.
- Zorg voor een goede leesbaarheid van snelheidsborden en voor voorschriften over (onbedoelde) zichtbaarheid van snelheidsborden voor weggebruikers waarvoor het bord niet bedoeld is.
- Ontwikkel een nauwkeurige en up-to-date digitale kaart.
- Maak verkeersregelinstallaties geschikt voor communicatie met voertuigen.
Vergrijzing
De afgelopen decennia is het aandeel 65-plussers in de Nederlandse bevolking geleidelijk toegenomen. In 1980 was 11% van de bevolking ouder dan 65 jaar, in 2020 20% [29]. Volgens een prognose van het CBS zal het aandeel 65-plussers in de Nederlandse bevolking verder gaan stijgen tot 26% rond 2040 [30]. Het wordt dus nog belangrijker om in het wegontwerp rekening te houden met ouderen: zie vraag Wat is seniorproof wegontwerp?.
Meer gebruik van (nieuwe vormen van) actieve vervoerswijzen
Er wordt steeds meer gefietst in Nederland. Het mobiliteitsbeleid is erop gericht het fietsen en lopen te bevorderen, omdat deze vervoerswijzen gezond en milieuvriendelijk zijn en minder ruimte innemen dan gemotoriseerde voertuigen. Dit werkt ook door in het ontwerpproces voor wegen: CROW heeft het STOMP-ontwerpprincipe (Stappen, Trappen, OV, MaaS, Prive-auto) gepubliceerd [31], waarmee in het ontwerpproces prioriteit gegeven wordt aan duurzame mobiliteitsvormen.
Naast het gebruik van actieve vervoerswijzen, neemt ook de variatie aan beschikbare (meer of minder) actieve vervoermiddelen toe. Een steeds groter deel van de fietsafstand wordt afgelegd op de elektrische fiets: het KiM verwacht dat het aandeel van de elektrische fiets in het totale fietsgebruik toeneemt van 24% in 2019 tot 46% in 2026 [32]. Ook de populariteit van de speed-pedelec groeit gestaag (zie SWOV-factsheet Elektrische fietsen en speed-pedelecs). Daarnaast zijn er allerlei nieuwe LEV’s (Licht Elektrische Voertuigen) in ontwikkeling (zie SWOV-factsheet Lichte elektrische voertuigen (LEV’s)). Deze nieuwe vervoerswijzen zijn niet altijd goed in te passen in het huidige verkeerssysteem. Om de veiligheid van fietsers te borgen, kunnen alleen voertuigen die qua omvang, gewicht, snelheid en functie vergelijkbaar zijn met reguliere fietsen veilig op fietspaden rijden [33]. Dit betekent dat voertuigen die hier niet aan voldoen, gebruik zouden moeten maken van de rijbaan waarop voertuigen rijden die sneller en zwaarder zijn dan reguliere fietsen. Daar ontstaan echter andere vormen van incompatibiliteit. Zo zijn speed-pedelecs qua rijsnelheid nergens goed verenigbaar: ze rijden sneller dan fietsers op fietspaden, maar langzamer dan auto’s op de rijbaan.