Het wegontwerp is in principe gebaseerd op de driehoek Functie – Vormgeving – Gebruik/gedrag die ook ontwerpers buiten het werkveld ‘verkeer’ gebruiken.

Deze driehoek houdt in dat de functie tot uitdrukking moet komen in de vormgeving (het ontwerp en de inrichting), en dat de vormgeving moet leiden tot het bedoelde en gewenste gebruik en gedrag. Toegepast op de verkeerssituatie betekent dit, dat bij elk van de drie wegtypen (stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen) een wegontwerp hoort dat leidt tot het bedoelde en gewenste gebruik door verkeersdeelnemers. Vanuit de verkeersdeelnemer bekeken, moet de vormgeving duidelijk maken wat de beoogde functie/wegcategorie is en (dus) wat het gewenste gebruik en gedrag is. Dit duiden we aan met ‘herkenbaarheid’ en ‘voorspelbaarheid’.
De concrete uitwerking in inrichtingskenmerken is gebaseerd op het Duurzaam Veilig-concept en de Duurzaam Veilig-principes Functionaliteit, (Bio)mechanica, en Psychologica (zie ook de SWOV-factsheet Duurzaam Veilig wegverkeer).