Er kwamen in 2009-2018 jaarlijks gemiddeld 51 jonge bestuurders en passagiers (18-24 jaar) om het leven in het verkeer. Het risico om bij een dodelijk ongeval betrokken te raken, ligt 4,5 keer hoger voor jonge automobilisten dan voor meer ervaren automobilisten. Dit risico is het hoogst het eerste jaar na het behalen van het rijbewijs, en daalt vervolgens snel met het opbouwen van rijervaring.

Als op een weg de gemiddelde snelheid stijgt, is er een grotere kans op ongevallen met bovendien een grotere kans op een ernstige afloop. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar in grotere mate als het gaat om een botsing tussen gemotoriseerde voertuigen en onbeschermde verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en (brom)fietsers. Verder hangen grotere snelheidsverschillen tussen voertuigen op eenzelfde tijd en plaats samen met een hoger ongevalsrisico.

Deze factsheet plaatst de verkeersveiligheid in Nederland in internationaal perspectief. Het aantal ernstig verkeersgewonden is slecht vergelijkbaar, daarom kijken we vrijwel uitsluitend naar verkeersdoden. Voor Nederland gebruiken we daarbij de werkelijke aantallen van het CBS, dat wil zeggen gecorrigeerd voor onderregistratie. Hiervoor is gekozen omdat in ons land naar verhouding veel slachtoffers vallen onder fietsers en juist deze ongevallen lang niet altijd geregistreerd worden. De geregistreerde aantallen zouden dus vooral voor Nederland een te rooskleurig beeld geven.

Riskant verkeersgedrag is gedrag dat de verkeersveiligheid negatief beïnvloedt, zoals rijden onder invloed van alcohol, drugs of geneesmiddelen, overschrijding van de snelheidslimiet, en dergelijke. Een specifieke vorm van riskant gedrag in het verkeer is agressief verkeersgedrag. Dat is erop gericht een andere weggebruiker opzettelijk fysiek of emotioneel schade toe te brengen, bijvoorbeeld bumperkleven, excessief toeteren, knipperen met de lichten, roepen en/of obscene gebaren maken.

De mobiele telefoon staat symbool voor ‘afleiding in het verkeer’. Maar behalve mobiel bellen, appen of luisteren naar muziek, zijn veel automobilisten, fietsers en voetgangers bezig met allerlei andere activiteiten die hen kunnen afleiden. Voorbeelden zijn een navigatiesysteem instellen, eten en drinken, praten met passagiers of dagdromen. Verkeersdeelnemers kunnen ook afgeleid raken door opvallende zaken en gebeurtenissen buiten het voertuig, zoals reclameborden, een overvliegend vliegtuig, iemand op het trottoir of een ongeval.

Rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke geneesmiddelen vermindert de rijgeschiktheid[i] en verhoogt de ongevalskans. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd. Voor drugsgebruik in het verkeer moeten we ons (helaas) baseren op ouder onderzoek uit 2011.

Naar schatting is 15 tot 20% van de verkeersongevallen (mede) het gevolg van vermoeidheid van de bestuurder, maar de schattingen van individuele studies lopen sterk uiteen. Mensen die vermoeid zijn, zijn minder alert en reageren minder snel en adequaat dan mensen die niet vermoeid zijn. Ook zijn zij sneller geïrriteerd en gefrustreerd.

Kinderen vormen als verkeersdeelnemers een kwetsbare groep. Ze zijn immers nog bezig om de vaardigheden te ontwikkelen waarmee ze uiteindelijk zelfstandig veilig aan het verkeer kunnen deelnemen. De rol van ouders om kinderen veilig verkeersgedrag aan te leren, is hierbij heel belangrijk. Met kinderen wordt in deze factsheet – tenzij anders vermeld – de leeftijdscategorie 0 tot en met 14 jaar bedoeld.

Intelligente transport- en rijhulpsystemen zijn toepassingen van informatie- en communicatietechnologieën in voertuigen en transportinfrastructuur om het verkeer veiliger, efficiënter, comfortabeler, betrouwbaarder en milieuvriendelijker te maken.

Visuele informatie is voor verkeersdeelname van groot belang. Zowel openbare verlichting als voertuigverlichting helpt om in het donker de verkeerssituatie te (over)zien en om zelf gezien te worden. Het plaatsen van openbare verlichting zorgt voor een afname van 50% van het aantal letselongevallen in het donker. Nadelen van openbare verlichting zijn onder andere de kans op botsingen met lichtmasten, lichthinder en de kosten voor materiaal, onderhoud en energieverbruik. De effecten van verlaging van het verlichtingsniveau op autosnelwegen op de verkeersveiligheid verschillen per situatie.