Hoe ziet een veilige zijberm (of buitenberm) eruit?

Antwoord

Een veilige berm is zo ingericht dat bermongevallen, of ten minste die met een ernstige afloop, worden voorkomen. Een veilige berm maakt het mogelijk dat voertuigen die van de rijstrook af zijn geraakt, weer gecontroleerd terug de rijstrook op gestuurd kunnen worden, veilig in de berm tot stilstand kunnen komen, of opgevangen kunnen worden door een afschermingsconstructie die erop gericht is om ernstig letsel te voorkomen. Een veilige berm is ‘vergevingsgezind’. Daarnaast is het niet de bedoeling dat verkeersdeelnemers worden afgeleid door reclame of andere objecten in de berm (zie de SWOV-factsheet Afleiding in het verkeer ).

Vergevingsgezinde berm

In de eerste plaats heeft een veilig ingerichte berm een voldoende brede vluchtstrook of redresseerstrook , zodat een bermongeval zo veel mogelijk wordt voorkomen. Een redresseerstrook is bedoeld om bestuurders de mogelijkheid te geven terug te keren naar de rijstrook (als zij nog de controle over het voertuig hebben, zie de vraag Welke typen bermongevallen kunnen worden onderscheiden? ). Een vluchtstrook is breder, en tevens bedoeld om naar uit te wijken in geval van nood of pech.

Ten tweede is een veilige berm zo ingericht dat een bestuurder die toch in de berm is geraakt, de controle over zijn voertuig niet verliest. Dit is voornamelijk van belang voor bermongevallen waarbij de bestuurder de controle over het voertuig heeft behouden (zie de vraag Welke typen bermongevallen kunnen worden onderscheiden? ). Een veilige berm heeft daarom een zo klein mogelijk niveauverschil tussen de rijbaan (wegverharding) en de berm. Idealiter ligt er ook een semi-verharde berm naast de rijbaan: gras-betonstenen, kunststofmatten of steenmengsels die in uiterlijk duidelijk afwijken van de rijbaan. Door een semi-verharde berm blijft het voertuig beter bestuurbaar en is de kans groter dat de bestuurder het voertuig terug op de weg krijgt of veilig tot stilstand brengt. Op zijn minst is de gehele berm draagkrachtig uitgevoerd, zodat de wielen er niet in wegzakken. Ten derde, maar niet minder belangrijk, heeft een veilige berm een voldoende ruime obstakel-vrije zone en/of afscherming van obstakels om aanrijdingen met een ernstige afloop te voorkomen. De veiligste inrichting is een obstakelvrije zone gecombineerd met een afschermings-constructie aan het eind van die obstakelvrije zone, op wat grotere afstand langs de weg [8]. Zie ook Afbeelding 3.   

Afbeelding van dwarsprofiel van een weg met rijstrook, redresseerstrook, semi verharde berm en afschermingsconstructie
Afbeelding 3. Dwarsprofiel van een veilig ingerichte berm

Obstakelvrije zone

De obstakelvrije zone is het gebied lang de weg waarin zich geen obstakels of andere elementen mogen bevinden die bij aanrijding voor ernstige schade of letsel zouden kunnen zorgen [24]. Obstakels zijn bijvoorbeeld bomen, portalen en sloten. Binnen de obstakelvrije zone mogen bijvoorbeeld wel taluds aanwezig zijn, mits niet te steil, evenals zogeheten ‘botsveilig’ wegmeubilair.

De voorgeschreven breedte van de obstakelvrije zone is afhankelijk van de snelheidslimiet of de ontwerpsnelheid van de weg: 2,5 meter bij 60, 6 meter bij 80, 10 meter bij 100 en 13 meter bij 120 km/uur als snelheidslimiet. Voor wegen met een snelheidslimiet van 130km/uur wordt de ontwerpsnelheid 120km/uur aangehouden.

Afschermingsconstructie

Een afschermingsconstructie langs de weg heeft de volgende veiligheidskenmerken:

De afschermingsconstructie is flexibel .
Door flexibele afschermingsconstructies ondervindt een verkeersdeelnemer bij een aanrijding tegen de constructie minder krachten op het lichaam. De meest flexibele zijn vooral cable barriers . Ook geleiderails kunnen redelijk flexibel worden uitgevoerd. Betonnen barriers zijn het minst flexibel en daarom niet vergevingsgezind [9] [20].

Er staan geen obstakels binnen de ‘ werkende breedte ’.
De werkende breedte is de mate waarin de afschermingsconstructie dwars op de rijrichting uitbuigt bij een aanrijding. Staat er een obstakel te dicht bij de afschermingsconstructie, dan kan een aanrijding ernstig aflopen.

De afschermingsconstructie staat buiten de vlucht-/bergingszone .
Op deze manier is er ruimte voor voertuigen met pech. Een bestuurder heeft de ruimte om het voertuig eventueel veilig terug te sturen of veilig tot stilstand te brengen. Ook is de kans kleiner dat een voertuig terug de rijbaan op kaatst. Tot slot biedt dit ruimte (om plaats te maken) voor hulpdiensten.

De afschermingsconstructie begint ruim vóór het obstakel .
Als in de lengterichting de afscherming ‘te laat’ (te kort voor het object) begint, kan een voertuig achter de constructie langs schieten en alsnog tegen het obstakel botsen [15].

De beginpunten van de afschermingsconstructie zijn veilig vormgegeven.
Beginpunten moeten voorzien worden van een vergevingsgezinde terminal of eventueel obstakelbeveiliger en kunnen - in geval van een terminal - daarnaast worden ‘afgebogen’. Bij het afbuigen is het belangrijk dat de afschermingsconstructie met een juiste hoek en lengte de berm inloopt [15].

Image
Onderdeel van factsheet

Veilige bermen

Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 140 ‘bermongevallen’ met gemotoriseerd verkeer (uitgezonderd tweewielers) geregistreerd waarvan de afloop Meer

Deze factsheet gebruiken?