Een vergelijkingen tussen EU-landen op verkeersgewonden is op dit moment niet zinvol te maken. Daar waar de definitie van een verkeersdode nog goed overeenkomt tussen landen, is dit veel minder het geval voor de definitie van een verkeersgewonde (zie de vraag Hoe vergelijkbaar en betrouwbaar zijn internationale gegevens? ).
De Europese Unie adviseert de lidstaten een (ernstig) verkeersgewonde te definiëren als iemand met een Maximum Abbreviated Injury Score (MAIS) van 3 of hoger [3]. Desondanks blijken er toch nog verschillen te zijn in de manier waarop landen hier in de praktijk mee omgaan [4]. Dat blijkt onder andere uit de grote verschillen tussen landen in de verhouding van het aantal verkeersdoden en het aantal MAIS3+-gewonden (zie Tabel 1). Zo rapporteren aan het ene uiterste Nederland en Zwitserland respectievelijk 13 en 12 MAIS3+-gewonden per verkeersdode en aan het andere uiterste Polen en Cyprus respectievelijk 0,6 ven 1,8 verkeersgewonden per verkeersdode.
Deze verschillen hebben deels te maken met de registratiegraad van ernstig verkeersgewonden (de Europese Commissie geeft aan dat daarvan slechts rond de 70% wordt geregistreerd [5]) en de beoordelingsprocedures van letselernst. Deels zijn de verschillen ook te verklaren door de verkeerssamenstelling. Zo is het grote aantal ernstig verkeersgewonden per verkeersdode in Nederland voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het grote aandeel fietsers. Pérez en collega’s hebben praktische richtlijnen ontwikkeld om landen te helpen om het aantal MAIS3+-gewonden vast te stellen. Een samenvatting van deze richtlijnen staat in de SafetyCube-publicatie uit 2016 [6].
Tabel 1. Aantal verkeersdoden en aantal MAIS3+-gewonden en de verhouding daartussen in enkele Europese landen in 2014, met uitzondering van Frankrijk (2009) en Spanje (2013), zoals gerapporteerd in een vragenlijst (Bron: [4]).