Deze vraag kan alleen beantwoord worden voor ongevallen met scootmobielen en gesloten gehandicaptenvoertuigen. De ongevalsstatistieken bieden onvoldoende informatie over slachtoffers van brommobielongevallen als aparte categorie. Ook zijn er geen recente studies die zich specifiek hebben gericht op de verkeersveiligheid van brommobielen.
Leeftijd slachtoffers gehandicaptenvoertuigen
Verreweg de meeste (overleden) slachtoffers onder scootmobielrijders en inzittenden van gesloten gehandicaptenvoertuigen zijn ouderen.
In de periode 2017-2019 was 92% van de verkeersdoden in deze groep 70 jaar of ouder en 68% was 80 jaar of ouder (Afbeelding 4). Van de in 2011 bij de Spoedeisende Hulp (SEH) behandelde slachtoffers van scootmobielongevallen was 75% ouder dan 65 jaar, bijna 50% ouder dan 75 jaar en 18% ouder dan 85 jaar [10]. Afgezet tegen de leeftijdsverdeling van de bevolking lopen vooral de 85-plussers een groot risico om na een scootmobielongeval op de SEH terecht te komen.
Afbeelding 4. Aantal verkeersdoden onder scootmobielrijders en inzittenden van andere gehandicaptenvoertuigen per leeftijdsgroep in de periode 2017-2019. Bron: CBS (Datalink).
Geslacht slachtoffers gehandicaptenvoertuigen
Mannen zijn oververtegenwoordigd in het aantal ongevallen met ernstige afloop; bij minder ernstige ongevallen zijn er nagenoeg geen seksverschillen.
Van de in 2011 op de SEH behandelde slachtoffers van een scootmobielongeval was ongeveer 55% vrouw en 45% man; rekening houdend met de bevolkingsopbouw, betekent dit dat mannen en vrouwen ongeveer een gelijk risico lopen op een letselongeval met een scootmobiel [10]. Uit de SWOV-dieptestudie naar scootmobielongevallen [5] kwam naar voren dat mannen naar verhouding vaak betrokken zijn bij ernstiger scootmobielongevallen. Dit wordt bevestigd door de CBS-statistieken over verkeersdoden: van de verkeersdoden onder scootmobielrijders en inzittenden van gesloten gehandicaptenvoertuigen in de periode 2017-2019 was 77% een man.
Tegenpartij bij ongevallen met gehandicaptenvoertuigen
Verreweg de meeste ongevallen met scootmobielen en gesloten gehandicaptenvoertuigen zijn enkelvoudig (vallen of een botsing met een obstakel). Daarbij is dus geen sprake van een botsing met een andere verkeersdeelnemer.
Uit een dieptestudie naar 35 ongevallen met scootmobielen [5] bleek dat 21 van de 35 bestudeerde ongevallen enkelvoudig was: de scootmobielrijder kwam ten val, raakte te water of botste met een obstakel zoals een trottoirband. In de aanloop van het ongeval was soms wel een andere verkeersdeelnemer betrokken, maar door ingrijpen van een of beide verkeersdeelnemers werd een botsing voorkomen. Door een dergelijke uitwijkmanoeuvre kwam de scootmobielrijder echter wel ten val en liep daarbij letsel op. Bij de overige 14 ongevallen kwam de scootmobielrijder wel in botsing met een andere verkeersdeelnemer. Daarbij ging het om een personenauto (5x), een bestelauto (3x), een vrachtauto (3x) en een fiets of andere scootmobiel (3x).
Eenzelfde beeld ontstaat uit de studie van Poort et al. [10]. Van de 115 slachtoffers die in 2011 op de SEH waren behandeld en achteraf een vragenlijst over hun ongeval hebben ingevuld, gaf 19% aan in botsing te zijn gekomen met een andere verkeersdeelnemer: een rijdende auto (11%), een rijdende fiets (7%) of rijdende brom-/snorfiets (1%). Nog eens 16% gaf aan in botsing te zijn gekomen met een object (bijvoorbeeld stoeprand, boom, hek, muur, of deur). Bij de overige 65% van de ongevallen was er geen sprake van een botsing.
Een ander beeld ontstaat als we alleen naar de dodelijke verkeersongevallen kijken. Daar is ongeveer een kwart (25%) van de ongevallen enkelvoudig, bij bijna de helft (47%) is sprake van een botsing met een personenauto en bij iets minder dan een vijfde (16%) sprake van een botsing met een bestel- of vrachtauto (periode 2010-2019; bron: CBS).