Verkeersdeelnemers hebben vanaf hun zeventigste een verhoogd risico om te overlijden als gevolg van een verkeersongeval. Het overlijdensrisico is voor oudere automobilisten (70 jaar of ouder) 2,8 keer hoger dan voor jongere automobilisten (jonger dan 60 jaar). Als we kijken naar fietsers en voetgangers, dan zien we dat het verschil in overlijdensrisico vele malen groter is: voor oudere voetgangers is dit 6,6 keer zo hoog, voor oudere fietsers 12,4 keer zo hoog.

Er zijn verschillende maatregelen die ingezet kunnen worden om gedrag te beïnvloeden: handhaving, educatie en voorlichting, alsmede voertuigmaatregelen en infrastructurele maatregelen. Maatregelen die veilig gedrag afdwingen of uitlokken, zijn het in het algemeen het meest effectief.

Een fietshelm is bedoeld om een fietser die betrokken is bij een ongeval, te beschermen tegen hoofd- en hersenletsel. Uit onderzoek blijkt dat bij een ongeval fietsers met helm ongeveer 60% minder kans hebben op ernstig, en ongeveer 70% minder kans op dodelijk hoofd-/hersenletsel, dan fietsers zonder helm.

Onder verkeerseducatie verstaan we alle educatieve activiteiten die als doel hebben verkeersgedrag positief te beïnvloeden. De activiteiten zijn vooral gericht op het vergroten van kennis, inzicht, vaardigheden en motivaties. Verkeerseducatie is in principe relevant voor alle verkeersdeelnemers, jong en oud, in alle verkeersrollen: permanente verkeerseducatie.

Tijdens de recentste metingen, in 2022, reed 2,6% van de automobilisten tijdens weekendnachten onder invloed van alcohol, wat bijna een verdubbeling inhoudt ten opzichte van het laagst gemeten overtrederspercentage (1,4 % in 2017).

Onder voorlichting over verkeersveiligheid vallen alle activiteiten en producten voor een vrijwillige, blijvende verandering van kennis, houding of gedrag. Er is weinig evidentie dat opzichzelfstaande massamediale voorlichting effectief is in het veranderen van gedrag of het verbeteren van de verkeersveiligheid. Uit onderzoek blijkt wel dat campagnes kunnen bijdragen aan het vergroten van draagvlak en kennis van wet- en regelgeving.

De opbouw van het wegennet en het wegontwerp zijn van grote invloed op de verkeersveiligheid: ten eerste omdat deze bepaalde conflicten tussen verkeersdeelnemers onmogelijk of onwaarschijnlijk maken (bijvoorbeeld fysieke rijrichtingscheiding, gescheiden fietspaden, obstakelvrije bermen); ten tweede omdat deze richting geven aan het gewenste verkeersgedrag (herkenbaarheid, voorspelbaarheid).

Ruim een derde van de verkeersdoden en ruim twee derde van de ernstig verkeersgewonden in Nederland is een fietser. Het overlijdensrisico van fietsers (het aantal verkeersdoden per afgelegde afstand) is ruim acht keer zo hoog als dat van automobilisten, maar ruim drie keer zo laag als dat van gemotoriseerde tweewielers.

Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 140 ‘bermongevallen’ met gemotoriseerd verkeer (uitgezonderd tweewielers) geregistreerd waarvan de afloop dodelijk is: hierbij vallen tegen de 160 verkeersdoden, ruim een kwart van het totale aantal verkeersdoden.

In Nederland overlijden jaarlijks gemiddeld 24 jongeren in het verkeer in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar, waarvan de meeste op de fiets. Verkeersongevallen zijn, na zelfdoding, de nummer twee niet-natuurlijke doodsoorzaak van jongeren van 10 t/m 19 jaar.