1530 documenten gevonden.

In het algemeen is de kans op een ongeval bij slechte weersomstandigheden groter dan bij goed weer. Het gaat dan vooral om regen, sneeuw/hagel, mist, harde wind, gladheid, laagstaande zon en hoge temperaturen.
Onder voorlichting over verkeersveiligheid vallen alle activiteiten en producten voor een vrijwillige, blijvende verandering van kennis, houding of gedrag. Er is weinig evidentie dat opzichzelfstaande massamediale voorlichting effectief is in het veranderen van gedrag of het verbeteren van de verkeersveiligheid. Uit onderzoek blijkt wel dat campagnes kunnen bijdragen aan het vergroten van…
De opbouw van het wegennet en het wegontwerp zijn van grote invloed op de verkeersveiligheid: ten eerste omdat deze bepaalde conflicten tussen verkeersdeelnemers onmogelijk of onwaarschijnlijk maken (bijvoorbeeld fysieke rijrichtingscheiding, gescheiden fietspaden, obstakelvrije bermen); ten tweede omdat deze richting geven aan het gewenste verkeersgedrag (herkenbaarheid, voorspelbaarheid).
De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op € 27 miljard in 2020 (met een bandbreedte van € 15 tot € 36 miljard). Dit is beduidend hoger dan andere maatschappelijke kosten door verkeer, zoals congestie (€ 3,5 tot € 4,6 miljard) en milieuschade (€ 7,3 miljard).
Spookrijongevallen komen niet vaak voor. De afloop is echter vaak wel ernstig. De meeste spookrijongevallen ontstaan als automobilisten onbedoeld een afrit van een autosnelweg oprijden of als automobilisten keren op een autosnelweg.
Files ontstaan met name wanneer de verkeersvraag groter is dan de capaciteit van de weg of als gevolg van een ongeval of een incident (bijvoorbeeld afgevallen lading, voertuig met pech). Ongevallen door files vinden vooral in de staart van een file plaats. Daar neemt de snelheid van het verkeer steeds sterker af, wat samengaat met veel en hard afremmen en een grote kans op kop-staartbotsingen.
Naar verwachting duurt het nog minstens enkele decennia voordat volledig zelfrijdende voertuigen commercieel beschikbaar zijn, als het ooit echt zover gaat komen. Wel zijn er al voertuigen beschikbaar waarin een deel van de rijtaak geautomatiseerd is en die bijvoorbeeld zelfstandig remmen, versnellen en sturen.
De veiligheid van auto-inzittenden is sinds de jaren ’70 sterk verbeterd, zowel uitgedrukt in het aantal doden door ongevallen, als in het overlijdensrisico. Vanaf 2011 is er echter geen sprake meer van een daling van het aantal doden onder inzittenden van personenauto’s.

Er kwamen in 2009-2018 jaarlijks gemiddeld 51 jonge bestuurders en passagiers (18-24 jaar) om het leven in het verkeer. Het risico om bij een dodelijk ongeval betrokken te raken, ligt 4,5 keer hoger voor jonge automobilisten dan voor meer ervaren automobilisten.

Als op een weg de gemiddelde snelheid stijgt, is er een grotere kans op ongevallen met bovendien een grotere kans op een ernstige afloop. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar in grotere mate als het gaat om een botsing tussen gemotoriseerde voertuigen en onbeschermde verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en (brom)fietsers.