Systematische herinrichting van zwarte punten in Vlaanderen : een beslisboom en een kosten-batenanalyse. MSc-Eindwerk Katholieke Universiteit Leuven.

Auteur(s)
Hof, M. van ’t
Jaar

De Vlaamse overheid investeert 500 miljoen euro voor de herinrichting van 800 zwarte punten. Dat zijn kruispunten en wegvakken waar veel verkeersslachtoffers zijn geregistreerd. In dit MSc-eindwerk worden twee aspecten van de herinrichting van zwarte punten in Vlaanderen beschouwd. Ten eerste wordt een beslisboom samengesteld waarmee systematisch bepaald kan worden wat het meest geschikte kruispunttype op een bepaalde locatie is. Deze beslisboom bestaat uit een tabel en negen stroomschema’s. Met de tabel kan bepaald worden welk stroomschema gevolgd moet worden om het meest geschikte kruispunttype te vinden. Welk stroomschema dat is, hangt af van de functies (of de daarvan afgeleide categorieën) van de wegen die elkaar op het kruispunt ontmoeten. In het te volgen stroomschema worden vervolgens ja/nee-vragen gesteld over de intensiteit op die wegen en over de ruimtelijke inpasbaarheid van de mogelijke kruispunttypen. Aan het eind van het stroomschema is bepaald wat het meest geschikte kruispunttype is. Ten tweede wordt een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitgevoerd voor de herinrichting van een zwart punt. Als voorbeeldproject is een lichtengeregeld kruispunt in Lier gekozen, waar een Haarlemmermeer-aansluiting aangelegd zal worden. De belangrijkste baten bestaan uit de in geld uigedrukte waarde van vermeden verkeersslachtoffers. Op basis van historische ongevalgegevens, wordt een prognose gemaakt van het aantal ongevallen en slachtoffers dat geregistreerd zal worden als het zwarte punt niet heringericht wordt. Ook wordt beredeneerd met hoeveel procent het aantal ongevallen en slachtoffers zal afnemen door de herinrichting. Vervolgens wordt voor elk jaar berekend hoeveel ongevallen, doden, zwaar gewonden en licht gewonden er vermeden worden door die herinrichting. Deze baten worden in geld uitgedrukt, net als het vermeden brandstofverbruik. De netto contante waarde van de totale baten blijkt ongeveer twee maal zo hoog te zijn als de netto contante waarde van de kosten, dus het voorbeeldproject wordt maatschappelijk rendabel geacht. (Author/publisher)

The Flemish government invests 500 million euros for the reconstruction of 800 black spots. These are crossings and stretches of roads where many road victims have been registered. In this final MSc paper two aspects of the reconstruction of black spots in Flanders are examined. Firstly, a decision tree is constructed, by which can be determined what the most suitable type of crossing at a certain location is. This decision tree consists of a schedule and nine flow diagrams. With this schedule it can be determined which flow diagram must be followed to find the most suitable type of crossing. Which flow diagram that will be, depends on the functions (or categories deducted from them) of the roads that meet at the crossing. Subsequently, in the flow diagram that is followed, yes/no questions are asked about the intensity on these roads and about the suitable environmental planning of the types of crossing that are possible. At the end of the flow diagram it is decided which is the most suitable type of crossing. Secondly, a social cost-benefit analysis is carried out for the reconstruction of a certain black spot. A crossing in Lier, controlled by traffic lights, where a 'Haarlemmermeer' connection will be constructed, has been chosen as an example. The main benefits consist of avoided road victims, expressed in money value. On the basis of historical accident data a prognosis is made of the number of accidents and victims that will be registered if the black spot is not reconstructed. It is also argued with how many percent the number of accidents and victims will decrease by the reconstruction. Subsequently, for every year it is calculated how many accidents, dead, seriously wounded and slightly wounded are avoided by that reconstruction. These benefits are expressed in money, just as avoided use of fuel. The net present value of the total benefits turns out to be about twice as high as the net present value of the costs, so the example project is considered socially profitable. (Author/publisher)

Bibliotheeknummer
20061533 ST [electronic version only]
Uitgave

Heverlee, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Toegepaste Wetenschappen, Departement Burgerlijke Bouwkunde, Afdeling Verkeer en Infrastructuur / Delft, Technische Universiteit Delft TUD, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, Afdeling Transport & Planning, 2006, 115 p., 31 ref.

Onze collectie

Deze publicatie behoort tot de overige publicaties die we naast de SWOV-publicaties in onze collectie hebben.