Hoe kan infrastructuur helpen om spookrijongevallen te voorkomen?

Antwoord

Er zijn verschillende infrastructurele mogelijkheden om de kans op met name onbedoelde spookritten te verkleinen en om te zorgen dat eenmaal begonnen spookritten zo snel en veilig mogelijk beëindigd kunnen worden.

Het voorkomen van (onbedoelde) spookritten

De op dit moment meest gangbare infrastructurele maatregel om de kans op, met name onbedoelde, spookritten te voorkomen is het plaatsen van het bord C2 ’Verboden in te rijden’ met het onderbord ‘ga terug’. Deze borden zijn in Nederland begin jaren tachtig geïntroduceerd. Eind jaren negentig zijn deze borden op een fluorescerende achtergrond geplaatst (zie Afbeelding 1) en heeft Rijkswaterstaat op het wegdek van op- en afritten pijlen aangebracht om de rijrichting aan te geven.

fs_spookrijden_bord_ga_terug.jpg

Afbeelding 1. Het bord C2 ’Verboden in te rijden’ met het onderbord ‘ga terug’

Deze en diverse andere ontwerpelementen waarmee de kans op spookrijden kan worden verkleind, zijn opgenomen in de richtlijnen voor het wegontwerp van autosnelwegen en de lagere ordewegen die op deze wegen aansluiten: het CROW Handboek wegontwerp gebiedsontsluitingswegen [20]; de CROW Richtlijn bebakening en markering uit 2015 [21], en de in 2021 geactualiseerde Richtlijn ontwerp autosnelwegen 2019 van Rijkswaterstaat [22]. Het gaat hierbij onder andere over:

  • Het realiseren van aansluitingen via een VRI-geregeld kruispunt of, vanuit verkeersveiligheidsperspectief, liever nog een (turbo)rotonde.
  • Het gebruik van pijlen op VRI-lantaarns in plaats van volle lantaarns.
  • Het aangeven van de verplichte rijrichting met borden en pijlmarkering op het onderliggend wegennet ter hoogte van de afritten.
  • Het aanbrengen van antispookrijpijlen op afritten zonder voorsorteerpijlen.
  • Gebiedsontsluitingswegen bij de aansluiting voorzien van een middengeleider.
  • Gecombineerde toe- en afrit van halfklaverbladaansluitingen voorzien van een middengeleider.

Uit een analyse van 68 spookrijongevallen en -incidenten in de periode 2015-2019 [1] bleek dat er ter plekke van het begin van de spookrit, voor zover die kon worden vastgesteld, vaak een of meer van de in de richtlijnen genoemde ontwerpelementen ontbraken. Een schouw van aansluitingen op autosnelwegen door Goudappel [23] liet eenzelfde beeld zien.

In navolging van en aanvulling op aanbevelingen van Brevoord [24] eind jaren negentig, staat in de SWOV-studie [1] een aantal verdere aanbevelingen voor infrastructurele maatregelen om spookritten te voorkomen:

  • Het afbakenen van de rijlijnen op de onderliggende weg, bijvoorbeeld door gebruik te maken van basaltblokken, als een rotonde niet mogelijk is. Hiermee blijft de doorgaande manoeuvre mogelijk voor hulpdiensten, maar is het voor het overige verkeer niet comfortabel als het richting de afrit rijdt (zie Afbeelding 2).
  • Het aanleggen van een correctieweg om de spookrijder van de afrit naar de toerit te leiden in situaties waarin deze gescheiden zijn door een middengeleider.
  • Het aanbrengen van een afschermingsvoorziening in brede middenbermen van autosnelwegen. Bij een middenberm breder dan 25 meter zonder obstakels is dit nu niet voorgeschreven, maar bij bijvoorbeeld een onwelwording blijkt deze 25 meter onvoldoende, waardoor het voertuig de andere rijbaan kan bereiken en daar tegen het verkeer in verder rijden.
Afbeeding

Afbeelding 2. Voorbeeld van een afbakening van rijlijnen (bron: Cyclomedia)

In met name de Verenigde Staten wordt naast dit soort statische ontwerpelementen ook gewerkt met dynamische bebording en bebakening die gaat oplichten op het moment dat een voertuig wordt gedetecteerd dat de afrit van een autosnelweg opgaat. Verschillende configuraties zijn getest en effectief gebleken [25].

Snel en veilig beëindigen van spookritten

Naast het voorkomen dat een automobilist gaat spookrijden, is het zaak dat als iemand eenmaal spookrijder is geworden, hij de rijbaan zo snel mogelijk verlaat. Rijkswaterstaat raadt spookrijders daarover het volgende aan [26]: “probeer een gat in de tegemoetkomende verkeersstroom te vinden om veilig de vluchtstrook te bereiken. Die zit voor u als spookrijder dus aan de linkerkant. Als er een brede middenberm is waar u veilig naartoe kunt, kunt u ook daarheen uitwijken.” Uiteraard is het uitwijken naar de middenberm veiliger. Een brede middenberm ontbreekt echter vaak en de zogeheten bergingszone blijkt op autosnelwegen vaak smaller te zijn dan de voorgeschreven 2,5 meter; vaak zelfs smaller dan de breedte van een auto [1]. Het verbreden van bergingszones op autosnelwegen tot ten minste 2,5 meter vergroot de mogelijkheid om de spookrit te beëindigen via de middenberm.

Image
Afbeelding
Onderdeel van factsheet

Spookrijden

Spookrijongevallen komen niet vaak voor. De afloop is echter vaak wel ernstig. De meeste spookrijongevallen ontstaan als automobilisten onbedoeld een Meer

Deze factsheet gebruiken?