Diepteonderzoek Snorfietsongevallen op het fietspad: hoe ontstaan ze en hoe zijn ze te voorkomen?

Snorfietsongevallen op het fietspad: hoe ontstaan ze en hoe zijn ze te voorkomen? Over deze vraag publiceert SWOV vandaag een gelijknamig rapport.

Resultaten van het onderzoek naar snorfietsongevallen op het fietspad

Het SWOV-team voor diepteonderzoek heeft 36 snorfietsongevallen bestudeerd die op een fietspad binnen de bebouwde kom plaatsvonden. Het team heeft de ongevalslocaties en de ongevalsbetrokken voertuigen geïnspecteerd, de betrokken verkeersdeelnemers geïnterviewd en de beschikbare politie-informatie bestudeerd. Met die informatie is nagegaan hoe de ongevallen zijn ontstaan en welke factoren daarbij een rol speelden. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de ongevallen vooral plaatsvinden op kruispunten tussen fietspaden, en dat ze vooral leiden tot slachtoffers onder snorfietsers.

De bestudeerde ongevallen zijn samen te vatten in zes verschillende ongevalsscenario’s. De naamgeving van de scenario’s is een combinatie van het type conflict en enkele bepalende ongevalsfactoren. De snorfietser die bij het ongeval betrokken is:

  1. wordt op de proef gesteld door de infrastructuur;
  2. verliest controle over zijn voertuig na anticiperen op gedrag van een medeweggebruiker;
  3. haalt een fietser in die in dezelfde richting rijdt en zonder richting aangeven naar links afslaat;
  4. is niet alert of neemt risico in een situatie met weinig zicht op verkeer dat voorrang heeft;
  5. krijgt geen voorrang van een fietser of gemotoriseerd snelverkeer;
  6. wordt gehinderd door een inzittende van een geparkeerde auto.

De scenario’s laten zien hoe dergelijke snorfietsongevallen ontstaan en welke aspecten van het fietspad, kruispunt, gedrag en voertuig daarbij een rol spelen. Gezien de diversiteit hierin, zal niet één enkele maatregel maar een palet van maatregelen nodig zijn om het aantal ernstige snorfietsongevallen op fietspaden te verminderen. Kansrijke maatregelen zijn onder meer:

  • het obstakelvrij maken van fietspaden;
  • het toepassen van bestaande richtlijnen voor de breedte van fietspaden;
  • fietspaden ter hoogte van kruispunten op 5 m van de rijbaan plaatsen;
  • verkeersregelinstallaties conflictvrij regelen;
  • snorfietsers controleren op rijsnelheid in plaats van maximum constructiesnelheid; en
  • een helmplicht instellen voor snorfietsers en hun passagiers.

Snorfiets naar de rijbaan

Het is de afgelopen jaren steeds drukker geworden op fietspaden. Zo is het aantal snorfietsen volgens CBS toegenomen van 304.816 in 2007 naar 680.563 in 2017. Deze sterke stijging en de overlast die daarbij ervaren wordt, heeft er toe geleid dat sommige steden voorstellen om de snorfiets naar de rijbaan te verhuizen.

In 2013 heeft SWOV voor de gemeente Amsterdam een inschatting gemaakt van de effecten voor de verkeersveiligheid van deze maatregel. De conclusie was dat dit tot een jaarlijkse reductie van 261 verkeersslachtoffers als gevolg van snorfietsongevallen in de hoofdstad kon leiden: een reductie van 38%. Daarbij zou met name een veranderde voertuigkeuze als gevolg van het invoeren van de helmdraagplicht voor meer veiligheid zorgen (‘modal shift’). Verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan kan volgens SWOV namelijk uitsluitend worden toegepast in combinatie met een helmplicht.

Voorts stelden wij in 2013 dat het voor invoering van de maatregelen noodzakelijk is om op basis van proeven ervaring op te doen met de effecten ervan en deze zorgvuldig te monitoren en te analyseren. Daarbij zou expliciet aandacht moeten worden besteed aan de snelheidsverschillen die tussen snorfietsers en het overige verkeer op de rijbaan bestaan.

In het vandaag uitgebrachte rapport wordt ook ingegaan op de mogelijke verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan. Los van die verplaatsing, bepleit SWOV sowieso een helmplicht voor snorfietsers. Nederland is het enige land in Europa waar een snorfietser zonder helm kan rijden en uit het vandaag gepubliceerde diepteonderzoek blijkt dat snorfietsers bij ongevallen vaak hoofdletsel oplopen.

Wij stellen verder vast dat de wettelijk vastgelegde limiet van 25 km/uur betekent dat het verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan alleen een veilige optie is op 30 km/uur-wegen: bij een limiet van 50 km/uur zijn de snelheidsverschillen immers groot. Voor het op een legale manier verkleinen van die snelheidsverschillen bestaan twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is het verlagen van de limiet op de rijbaan van 50 naar 30 km/uur. De tweede mogelijkheid is het verhogen van de wettelijke toegestane limiet voor de snorfiets.

In combinatie met de helmplicht zou deze laatste optie neerkomen op het de facto opheffen van de snorfiets. Snelheidsmetingen laten zien dat de gemiddelde snelheid van snorfietsers tussen de 30 en 34 km/uur ligt en dat 15-20% sneller rijdt dan 40 km/uur. Kennelijk ligt de voorkeurssnelheid van veel berijders hoger dan de wettelijk toegestane limiet van 25 km/uur.

Ontwerpbesluit

Momenteel ligt er een ontwerpbesluit voor tot wijziging van het BABW en het RVV 1990 ter invoering van de mogelijkheid om snorfietsers in bepaalde gevallen te verplichten van de rijbaan gebruik te maken (Kamerstuk 29398, nr. 566). Aanleiding van dit wijzigingsbesluit is een motie van de Tweede Kamer hiertoe (Kamerstuk 29 398, nr. 457). Achtergrond zijn de - met name in de gemeente Amsterdam - ervaren problemen met bereikbaarheid en capaciteit.

Het is niet mogelijk om op voorhand definitieve uitspraken te doen over de verkeersveiligheidseffecten die per saldo het gevolg zullen zijn van verplaatsing van snorfietsers naar de rijbaan. Net als destijds bij de invoering van de maatregel Bromfiets op de Rijbaan hangt voor de snorfietser veel af van de aangewezen locatie en de feitelijke snelheidsverschillen. Naast de helmplicht – die in het ontwerpbesluit voorzien is – moet bij een verplaatsing het feitelijk snelheidsgedrag en de verandering in risico daarom zorgvuldig worden gemonitord en geanalyseerd.